Historie 44 jaar Kliemaks

Het begin

Twaalf april 1976. Een datum om te onthouden. De dag dat een tiental jongens, allen leerlingen van de Katholieke Scholengemeenschap Etten-Leur, Kliemaks oprichtte. Uiteraard nog onwetend hoe de groep zou gaan heten. Toewerken naar een hoogtepunt, verzon één van de aspirant-leden. De naam Kliemaks zag het levenslicht. Later ongedoopt tot S.O.K. Een meer volwassen afkorting voor een vriendenorkest; Straat Orkest Kliemaks. Op de door de jaren heen verschillende gedragen kostuums, van witte bakkersjasjes tot harmoniepakken en driedelige kostuums werden er opgespelde sokken aangetroffen.

Twaalf april 1976, een datum om nooit te vergeten. Gewapend met pannendeksels van moeder Gobbens en de trompet van Peter Luyten op weg naar hockeyclub Etten-Leur. Vertier brengen en zoeken. Het publiek uitdagen en in de interactie succes beleven. En dat alles door middel van muziek. Muziek bond hen, muziek daagde hen uit, muziek inspireerde hen, muziek gaf hun uiteindelijk levensplezier. Het draaide en draait om de muziek bij de jongens, later de mannen en nog veel later de heren van Kliemaks. De drijfveer om muziek te gaan maken was om de verveling te overwinnen, ook al in de jaren zeventig. En geïnspireerd door het eerste onafhankelijk carnavalsorkest van Etten-Leur, de Dsjokkies. In het begin kreeg de Kliemaks hulp van deze band. Adviezen over de muziekkeuze en de samenstelling van de groep. In den beginne vielen er noodgedwongen met de nodige pijn een aantal leden af. De kerngroep bestaande uit Peter Luyten, Jack en Kees Gobbens zette door. De kersverse leden volgden muziekles of leerden uit zichzelf een instrument bespelen. De repetities vonden plaats in de werkplaats van de familie Gobbens. Tussen de gereedschappen van het timmerbedrijf met kannen koffie repeteerden de muzikanten in opleiding één of twee keer per week. In de wintermaanden was het kantoor van Luyten in de Dreef de repetitieplek. Het doel was immers duidelijk: succes hebben met elkaar.

Een van de eerste optredens van Kliemaks. Hier nog in de originele kostuums van Harmonie Apollo.

Eigen arrangementen

Kees Gobbens had de smaak van het arrangeren vlug te pakken. Hij schreef nummers uit. Hij hield rekening met de kwaliteiten van de muzikanten en sloot aan bij wat “de Kliemaksers” konden. Dat had succes!!. In Breda wonnen de jonge enthousiaste kapel uit Etten-Leur het jeugdkapellenfestival. Met een neuslengte voorsprong versloeg Kliemaks de andere 19 of 20 misschien wel 25 kapellen. De tijd van hup Nac, de Spijkerbroek, Rats Kuch en Bonen en de Zevensprong duurde kort. Kliemaks verwierf een eigen gezicht met een een eigen repertoirekeuze en oorspronkelijke arrangementen. Later op het Haonefestival in Eindhoven en het Oekelfestival in Prinsenbeek haalden de enthousiaste jonge blazers nog meer prijzen binnen.
Het repertoire werd steeds verder uitgebouwd, evenwijdig aan de muzikale ontwikkeling van de band. De arrangementen werden muzikaal steeds rijker en het uitvoeren van de muziekstukken zonder bladmuziek leidde tot de boeiende interaktie tussen band en publiek, die de band kenmerkt. Na Kees Gobbens kregen resp. Joost van de Hoven en Marcel de Roij de smaak van het arrangeren te pakken.
Een uitgekiend, zeer wisselend repertoire ontstond.

Carnaval

Waren het de muzikale vonken van carnaval 1976 die later dat jaar tot de oprichting leidde, de muziekkapel heeft carnaval altijd een warm hart toegedragen. In het allereerste begin werd er voor de eigen medescholieren in de veehallen gespeeld. Het is ook daar waar Kliemaks aan een heuse paraplutist is gekomen, door simpelweg Merijn Kroese binnen te smokkelen als muzikant!. Met een ijzeren conditie sprong hij voor het orkest op en neer tot groot vermaak van het publiek
Het cafe van Arnouts op de markt werd een ontmoetingsplek met andere kapellen en er werd spoedig furore gemaakt, mede geïnspireerd door een gezonde competitie met de Dsjokkies.
Nadat op een bijeenkomst waarbij vertegenwoordigers van diverse kapellen aanwezig waren, zoals daar zijn Kliemaks, Dsjokkies en Dubbelkluts, wordt er besloten tot het overdragen van het zg. ‘Neuzenbal’ aan deze drie kapellen.
Na enkele jaren besloten de twee eerstgenoemde kapellen zg; thema-bals te organiseren en het Muzebal in de Nobelaer was geboren. Thema’s als Hė Amigo en Paris c’est ça zorgden voor een stampvolle Nobelaer waarvoor men tijdig kaarten moest reserveren.
Mister Peter Luyten en Joost van den Hoven waren namens Kliemaks de creatieve breins als het ging om de decorstukken, die reeds ver voor carnaval in de schuur bij Jochems aan de Olieakkers gemaakt werden en zorgden voor steeds weer een verrassende aankleding. Dit maakte het Muzebal tot een ‘eigen bal’, met een eigen intiem karakter, als een soort van jaarlijks cadeautje aan de carnavalsvierders. Met het verdwijnen van een dergelijke sfeer, door onder meer de uitbreiding van de Nobelaer, verdween ook de inbreng van Kliemaks.
Een inbreng die vele jaren later terugkwam met het organiseren van een eigen voorbal in het Witte Paard, ‘Ut zal bal zijn’ .
Of er een oorzakelijk verband bestaat is niet geheel duidelijk, maar wel is het zo dat het muziekgezelschap muzikaal mindere perioden gekend heeft, waarin het zoeken was naar een nieuwe passende vorm van samen muziek maken.

Music is the first love ……..

Al vlug kwam de tweede liefde om de hoek kijken. De meeste jongens kregen verkering. Alleen met carnaval spelen was niet meer genoeg. De vleugels werden uitgeslagen. Samen kamperen aan de Belgische kust en in Luxemburg. Op de boulevards van Oostende, Westende, Knokke en de Panne, heerlijk muziek maken. De Belgen waardeerden de muzikale inspanningen met applaus en veel munten in de trombonekoffer. Een kampeertraditie werd geboren en verankerd in de cultuur van het orkest. In de jaren erna zetten de orkestleden met vrouwen en kinderen hun tenten op in Frankrijk, Duitsland en België..
Muziek en vrouwen. Was er daarnaast nog sprake van een derde liefde? Jawel. In de financiële jaarverslagen van de penningmeester is dat terug te lezen. De derde liefde is bier: “Zonder bier geen plezier.”

Wisselingen

De eerste vijf jaar verliepen vlekkeloos. De Kliemaksers vierde hun eerste lustrum uitbundig, met veel gasten en een heuse eigen kiosk. Er werd een heuse eigen langspeelplaat opgenomen. Het einde was nog lang niet in zicht.
Langzaam dienden de eerste scheurtjes zich aan. De uittocht van de academici. Studie in andere steden droeg ertoe bij dat er vacatures ontstonden. De tijd van de kraamkamer was definitief voorbij. Nu kwam het erop aan de vacatures met de geschikte mensen op te vullen. Mensen die passen binnen de cultuur. Mensen die van muziek houden. Mensen die ook hielden van het zalig nietsdoen en het carpe diem hoog in het vaandel meedroegen. Dat lukte. Behoedzaam wierven de zittende leden de nieuwe leden, passend binnen de cultuur. Mensen van de eerste uren als Stan Verharen, Frans van den Goorbergh, Eugene de Geus, Peer van den Hoven en weer wat later Gre Luyten en Joost Koemans, maakten plaats voor nieuwe muzikanten als Mario Vugts, Jacques Quaijtaal, Rene Janssen en weer wat later Kees Broos, Marcel de Roij, Carlo Luyten en Pieter-Bas de Koning. Zij maken nog steeds deel uit van Kliemaks.
Personen die een korte tijd uitgemaakt hebben van de club zijn er ook geweest: Cock Colombijn(trombonist), Paul Peeters(grote trom en sousafoon), John Bastiaansen(kleine trom) en Rene van de Wijngaard(kleine trom). Al met al dus een redelijk honkvaste club mensen, die in het Ettense geworteld zijn, zich daar ook thuisvoelen en in een vriendschappelijke band samen graag muziek maken.

Mannenweekend

Het mannenweekend deed zijn intrede. De mannen spendeerden hun vrije tijd op straat met muziek in Parijs, Dublin, Antwerpen, Berlijn, Oostende en Orange Op het platteland van Zeeland en België bezochten de Kliemaksers achterafkroegen, waar zij de boel op stelten zetten om vervolgens op zondagavond voldaan in hun vertrouwde omgeving terug te keren en ’s maandags met overgave de draad van het werk weer op te pakken en uit te zien naar de komende repetitie op de vrijdagavond.
Als tegenhanger van dit masculiene genot ontwikkelen de vrouwen van Kliemaks zich in toenemende mate tot een vriendinnenclub die samen een maal per jaar hun eigen vrouwenweekend organiseren.

Wat is Kliemaks?

Muziek heeft alles te maken met beleven. De kracht van de muziek is niet in feiten te vangen. Zo ook de geschiedenis van S.O.K. niet. De tien leden in 2008 zijn: Jack Gobbens, Kees Gobbens, René Janssen, Marcel de Roy, Peter Luyten, Joost van den Hoven, Kees Broos, Pieter-Bas de Koning, Joan Snijders en Jacques Quaijtaal. Twaaf april 1976. Het gaat door.